35 Hasle naar Langnau​

De steile dalen van het Emmental

De volgende morgen is het gaan regenen. Ik neem de trein naar Hasle en doe daar mijn regenpak aan. De Emme is helemaal troebel geworden. Ik steek naar de overkant, loop langs een wandelpad naar Lutzelfluh. De woonplaats van Gotthelf, de dominee die deze gemeenschap in de 19e eeuw beschreef. Voor Zwitserse begrippen was het hier stijf en ouderwets, met grote standsverschillen.  Er is zo’n oude overdekte houten brug, de overkapping maakte dat de brug wat langer meeging.

 

Nog steeds in de regen naar het volgende dorpje. Daar steek ik een klein bruggetje over. Ik loop door de regen, maak foto’s van een heel mooie boerderij. Zo langzamerhand kan ik zien hoe oud zo’n huis is. Nu wil ik over een heuvelrug, in plaats van door het dal. Het Emmental is best steil hier, ik loop naar het dorpje Steinhaus, 10 km ten oosten van waar ik gisteren in het Emmental uitkwam. Maar de helling is veel steiler. Als ik de eerste helling heb gehad ben ik er nog niet. Asfaltweggetjes, boerenweggetjes, geen noemenswaardig verkeer. Het uitzicht op de bergen wordt mooi. Ik neem koffie met taart in een restaurant waar nog wordt geluncht, loop nog een stuk verder over de bovenweg en moet dan naar beneden om naar Langnau te gaan.

 

Daartoe links naar beneden, langs een paar slingers. Bij een stukje geërodeerde weg zie ik dat de “berg” hier uit ronde rolstenen met wat verstevigd zand bestaat, dan krijg je ook flink steile dalen, nou ja, eigenlijk kloven. Ik kom op een asfaltweg die recht naar beneden steekt met een beekje er langs. Wat dammetjes regelen de watersnelheid, in elk afgesloten stukjes zitten visjes die wegschieten als ze me zien. Ik mis Frank, om ze een naam te geven. Onder in het dal kruis ik de rivier, de Emme gaat zuidwaarts, ga over spoor en wegen. Naar Langnau nog even een helling omhoog, wijds uitzicht. Dan afdalen. Ik hoef nog niet op weg naar de nachttrein en besluit naar het museum te gaan op deze zondag. Het is een heel groot huis, oud boerenhuis, met enorm veel kamers, 16. Veel oude spullen, ook een stukje over de doopsgezinden. Ik koop er een boekje over en begin wat meer over de Zwitserse dopers te begrijpen. Stijf en eigenwijs, vol principes. In veel opzichten niet en dan in sommige opzichten toch wel weer zoals mijn vader. Het is verbazingwekkend om een jaar later te ontdekken dat er voorouders uit de buurt van Langnau in 1711 naar Sappemeer en omstreken zijn getrokken. En ik dus voor een klein stukje in deze dalen thuishoor. Nou ja, heel klein stukje maar. En de mooie doopmutsjes van de niet-doopsgezinden zijn wel erg fraai gemaakt, lokkertjes?

 

 

Ik kom het museum uit en ga naar het station, daar nog een tijdje wachten op de trein. Wat drinken daar, een Zwitsers station heeft een speciale sfeer, deels omdat zoveel Zwiters goedkoop met de trein kunnen reizen, zodat arme mensen beter met de trein kunnen gaan als met de auto. Maar ook de grijze betonsoorten die toegepast worden. Waar een Frans station kalkbeige is, is een Zwitsers station betongrijs met asfalt op de perrons. Terug naar Bazel en dan met de nachttrein naar huis.

24 km, veel voetpaden en rustige asfaltweggetjes, afwisselend, best veel hoogteverschil