27 mei van Grecchio naar Stroncone

 

Na een wat saai begin langs de asfaltweg met veel nevel in het dal komen we bij het klooster van Grecchio. Officieel gaat het pas over 20 minuten open, dus eerst maar een kopje koffie. Het is hier toeristisch, om negen uur is er nog niemand. Dan omhoog naar het klooster op de rots. Daar is een kapel en twee lagen onderdak van de monniken: de stenen rustplaatsen uit de tijd van Franciscus en een houten verdieping met kleine kamertjes uit de 15e eeuw. Mooi. De kerk is nieuw, goed ingepast in het kloostergeheel. Dan gaan we op pad, omhoog naar de pas om in Stroncone te komen. Het is ongever 400 m omhoog, geen probleem op het goed aangelegde pad. Opnieuw zouden we mooi uitzicht moeten hebben, nu is het te nevelig, dus de verre Apennijnen onttrekken zich aan ons zicht. De alpenweide voor onze neus niet, mooie flora.

 

Langzaam lopen we richting van de alp van Stroncone, de hoppen voor ons uit jagend. Je ziet ze niet maar je hoort ze wel (gister zagen we er wel één). De vernielingen van de wilde zwijnen zie je overal, het bovenste deel van de alp wordt kennelijk niet door het vee gebruikt. Het volgende deel wel, blauwwitte koeien en paarden die wat onrustig doen met elkaar. Maar er is ruimte genoeg. Langzaam komen we meer mensen tegen, het is zondag, we zijn niet ver van Rome en het is mooi weer om te picknicken. Je ziet niet veel rommel liggen, er wordt ook wel gecontroleerd. We lopen op ons gemak, als we een camping passeren kopen we nog weer abrikozen en koekjes. Dan komen we langs een toeristendorpje, omringd door schitterende bloemenweiden.

 

En stukje langs een beetje drukke asfaltweg, in de bermen welriekende nachtorchis en een heel fel paarse versie van de pyramidalis. En de ruïne van een heel oude kastanje, een enorme boom moet het zijn geweest. Dan steken we van de weg af, Kees schrijft dat het pad wat ongemakkelijk loopt door de relatief grote stenen. Dat is zo, maar er is ook geen plekje om te lunchen. Hadden we beter even naast de asfaltweg kunnen doen. Nou ja, de andere pelgrims komen langs en dan gaan we weer verder. Flink dalen, dan een stukje langs een mooie zonnige helling en dan steken we een riviertje over en komen op een veel makkelijker pad in een bos.

 

Daar struikelt Anne over een lullig klein uitsteekseltje van een steen, maar landt gelukkig grotendeels op zachte bodem. Typisch een geval van ontspannen en opeens slechter zicht. Een pleister op een schaafwond en we kunnen weer verder. Het is niet heel ver meer naar Stroncone, op een punt naar het noorden, eigenlijk dicht bij Trevi. We hebben een kamer in een mooi oud huis, vlak daarbij is een goed hotel, maar dat is dicht. Dus eten we, met bijna alle andere pelgrims, in een restaurant bij de stadmuur. De ruimte wordt nogal gedomineerd door 4 Oostenrijkers, die erg luid zijn (eigenlijk zo luid als Nederlanders ook vaak zijn.).