69: 21 april: van Deiva Marina naar Monterosso

Met de trein en te voet

Aan zee is het lekker slapen zonder verkeer en met de golfslag in de oren. We hebben geen haast. Als we beneden komen zijn de andere gasten, de twee Nederlanders, al vertrokken.

Het is een klassiek Italiaans ontbijt, zoete broodjes, wat kaas en vlees, ingepakte crackers en specifieke Italiaanse zoetigheid. Maar ach, kan ook best. We gaan naar Bonassola, met de trein. We kopen in Deiva vast brood en gaan in Bonassola wel naar de kruidenier. Met de boot kan niet, die vaart pas in juni of zo. Titi’s botenplannen: misschien dat je in Rome een stukje de Tiber kan afzakken?? Vorig jaar wilde het al niet lukken in Genua.

 

Op naar het station, daar zijn aardig wat belangstellenden voor onze trein die na Bonassola verder gaat naar de Cinque Terre. Wij gaan maar twee stations mee, voornamelijk door tunnels. Alle toeristen gaan verder.

 

In Bonassola bekijken we eerst het strand en zoeken ons daarna rot naar een kruidenier. Uiteindeljk vinden we één in een achterstraatje. Als we uitleggen wat we doen, vinden ze dat we maar flink van de lokale echt zoute kaas mee moeten nemen. Die blijkt later erg goed tegen de warmte in de rugzak te kunnen. Een pak melk drinken we samen meteen leeg en dan op pad.

 

Weer omhoog naar een dorpje en dan omlaag naar Levanto, het laatste dorp voor de Cinque Terre. Prachtig pad, we genieten volop van het uitzicht en van de tongenorchissen die als onkruid langs de weg staan. Op één orchidee zit een prachtige vlinder, verwant aan de koninginnepage. Er zijn meer wandelaars op dit stuk traject, Fransen en Zwitsers.

 

In Levanto lunchen we weer aan zee. Dan het tweede deel van deze korte wandeling, een beroemd pad naar Monterosso. Dit is één van de weinige stukken van de lage route van de Cinque Terre die nog bestaan, nou ja, zo laag is het niet. Een stuk gaat spectaculair langs de kust. De weg is goed aangelegd. Met een Franse familie met kinderen lopen we en maken we foto’s. Dan gaat de weg langs een boerderij: die was op de satellietbeelden al te zien. Ze willen er een bezoekerscentrum van maken met een traditionele boerderij. Er wordt door wel 20 mensen aan gewerkt, moet nog af voor het seizoen. Opeens realiseer ik me , dat de bouwmaterialen wel per helicopter moeten zijn aangevoerd, want een weg is er niet. Vroeger was dit natuurlijk karige zelfvoorziening. Dan komen we bij het hoogste punt, daar zie je een scheur in het gesteente, twee heel verschilende lagen.

 

We gaan dalen, naar het dorp is het ver, maar ik heb een hotel op de helling gereserveerd. Duur, maar wel de moeite, want rustig en prachtig uitzicht ’s avonds. We eten een pizza in het dorp, daar is het erg toeristisch. 

Vandaag 12 km, bijna alleen wandelpaden. Ik vraag bij de VVV naar de weg vanaf de kam die ik morgen wil nemen en die niet op de Cinque terre kaart staat. Nee, dan is die er niet, zegt de dame. Maar we kunnen wel een bus nemen.

We zien de volle maan, maar even later verdwijnt die in de dikke wolken. Op de foto zijn de vijf dorpjes net te onderscheiden.

 

 

(op het plaatje en bij de hoogtelijnen het hele traject)